De collectie Gambier pijpen is nu opgesteld in nieuwe vitrines.
Hieronder een impressie. fotografie: Juriaan Moonen
De collectie Gambier pijpen is nu opgesteld in nieuwe vitrines.
Hieronder een impressie. fotografie: Juriaan Moonen
Zoals bekend hield de familie Gambier zich voor 1830 bezig met de decoratie, handel en verkoop van Parijs porselein. De verkoop gebeurde vanuit het pand in de Rue de l’Arbre sec nr.20 in Parijs. Op dit adres is later de groothandel in pijpen gevestigd.
Recent ontdekt porselein dat Gambier verhandelde werpt een blik op het vakmanschap van de lokale decorateurs aan het begin van de negentiende eeuw en op de producten waar Jean Gambier in eerste instantie bekend mee werd. Het gaat hierbij om twee vaasvormige porseleinen cache-pots ofwel bloempotten, met een losse onderschotel. De bodems van de potten zijn voorzien van een opening. De bloempotten hebben een uitwaaierende platte rand en zijn met de hand polychroom gedecoreerd en afgewerkt met goudverf. De potten zijn inclusief de onderschotel 19,5 cm hoog, de diameter van de onderschotel is 13 cm en de diameter van de bovenrand 18 cm. Op zowel de onderzijde van de potten als de schotels is in zwart het merk GAMBIER RUE DE L’ARBRE SEC aangebracht.
Op de vazen zijn personages aangebracht die rond 1805 speelden in toneelstukken in Parijse theaters.
Zeldame steelpijp van Gambier, vormnummer 781. De ketel is een dubbelfiguur, aan de voorzijde de grijnzende kop van een duivel met openstaande mond en een baard die in een punt uitloopt op de plaats van de hiel. Twee grote horens langs de rand van de ketel. Aan weerszijden van dit gelaat leunt een sater met een lange baard en met bokkenpoten die op de steel doorlopen. De saters trekken met hun
handen de mond open. Op de rug van de sater een opstaande vleugel.
Van deze zeldzame Gambier zijn twee uitvoeringen bekend. Figurale pijp met de ketel in de vorm van het hoofd van een nors kijkende man met ringbaard. Vanaf het manchet loopt tot de onderzijde van de ketel de kop van een stier, de horens tot over het manchet gekruld. Op het manchet in reliëf: “Gambier à Paris”.
De oudste uitvoering heeft alleen het JG merkje heeft op de onderzijde, de latere variant heeft het vormnummer en Gambier a Paris op de rand van het manchet. Wie De Mesuray was is tot op heden niet bekend. Deze naam staat vermeld in de inventarisatielijst van het depot in Parijs uit 1858. Op onderstaande foto’s de oudste variant die ik recent aangekocht heb op een veiling in Marseille.
Een pijp met een verhaal, deze beeltenis van Felice Orsini die Gambier rond 1858 uitbracht. Pijp met figurale ketel en een oplopende steel met manchet. Ketel in de vorm van het hoofd van een man met baard. Om de hals loopt onder zijn kraag een geknoopte sjaal. In het gelaat van deze man zijn bewust een aantal strepen rood emaille aangebracht waardoor de indruk wordt gewekt dat hij gewond is. Vormnummer is onbekend van deze kop die alleen met JG gemerkt is.
Beeltenis van de Italiaanse revolutionair Felice Orsini (10 December 1819 – 13 March 1858) uitgebeeld die in 1858 een mislukte aanslag pleegde op de Franse keizer Napoleon III. Tijdens de rechtzaak voerde Jules Favre de verdediging voor Felice die uiteindelijk ter dood werd veroordeeld. Tijdens het volbrengen van zijn straf riep hij: “Evviva l’Italia ! Evviva la Francia !”. Tijdens de aanslag raakte hij zelf gewond, dit wordt uitgebeeld met rood emaille op zijn voorhoofd.
Een bijzondere aankoop van drie miniatuurpijpen uit de serie ‘fantaisies mignonnettes’. Sommige van deze pijpjes van zeer klein formaat zijn in de catalogus van 1868 tussen de steelpijpen te vinden. Het roken uit deze pijpen zal niet door veel pijprokers gewaardeerd zijn, met een ketelhoogte van +/- 2,5 cm ging er pinkje tabak in! Vanaf de catalogus uit 1879 zijn alle kleine modellen bij elkaar afgebeeld en worden ze mignonnettes (schatjes) genoemd. Ze komen voor als manchetpijpjes en tevens als steelpijpen. In de catalogus uit 1879 worden 10 steelpijpen afgebeeld en 13 manchetkoppen die vallen onder de mignonnettes. (zie afbeelding) De mignonnettes worden in de catalogi van 1879, 1886, 1893, 1894 en 1908 afgebeeld. Van een aantal modellen bestaan ook de grotere varianten zoals Silène en Éléphant .
Deze keer geen pijp maar een bijzonder reclameobject. Het gaat om een affiche op karton van rond 1910. In het midden worden een aantal modellen getoond waarbij dit vooral de pijpen zijn met een caoutchouc steel. Opvallend detail zijn de grote Hongroise koppen van de 10e serie, op deze affiche worden ze getoond met vonkenvanger aan een ketting. Het is slechts een greep uit het assortiment, rondom het middendeel wordt in tekst toegelicht welke modellen nog meer leverbaar waren waarbij de volgende uitvoeringen onder andere genoemd worden: witte klei, rode klei, zwarte klei, magnésiennes, bruyère pijpen, magnétiques, gecalcineerde pijpen, geëmailleerde pijpen en pijpen geëmailleerd met namen en reclame. Er wordt aangegeven dat er op dat moment 2500 verschillende modellen leverbaar zijn. De afgebeelde pijpen op het middendeel zijn in reliëf aangebracht. Afmetingen: 43,5 cm X 34,5 cm
Mooi detail is dat aangegeven wordt dat er binnenkort meerdere tableaus uitgebracht zullen worden waarop andere groepen pijpen getoond zullen worden. Zo worden de diverse groepen benoemd: Pipes Aristophanes, Belges, Calcinées, Crêmes, Fantaisies, Flamandes, Goudron, Grande Marques, J. Nicot, Magnétiques, Mousselines, Néogènes, Taxiles, Têtes unies en Têtes fantaisies. Deze plaat heeft Tableaux no. 1 boven de afbeelding staan en is dus de eerste uit een serie. Hoeveel verschillende van deze reclameplaten uitgebracht zijn is tot op heden onbekend daar dit het enige bekende exemplaar is.
Net als de Grande Marque Louis XV een zeer kwetsbare pijp met een opvallend ontwerp. Het gaat om een figurale steelpijp met de ketel in de vorm van een naakte vrouw met wapperende haren op een bezem. Het linkerbeen leunt naar achteren tegen de bezem, het rechterbeen houdt ze gestrekt naar voren, ze houdt dit been vast met haar rechterarm. De steel, die de bezemsteel vormt, is gebogen en met houtnerf gedecoreerd. Naam of vormnummer zijn onbekend, deze pijp is ook niet gemerkt. Deze pijp is uit de fabrieksvoorraad tussen 1901 en 1908 door een medewerker van Gambier meegenomen en bewaard.
Deze zeer kwetsbare pijp lijkt nooit echt voor commerciële productie genomen te zijn omdat hij moeilijk te produceren was en de dunne, gebogen steel te kwetsbaar was bij gebruik als rookpijp. Hij is in dezelfde periode gemaakt als twee andere pijpen die we wel (sporadisch) tegenkomen: nr. 1671 Grande Marque, fantaisie Louis XV en nr. 1672 Grenouile et escargot.
Een kwetsbare pijp met opvallend ontwerp deze pijp die rond 1900 aan de serie pijpen Grande Marque pijpen toe werd gevoegd aan de verzameling. Het gaat om een pijp met staande, ovale ketel met een gebogen, gedraaide steel. De ketel staat op een soort tak met asymmetrisch gekrulde ornamenten. Een uitstekende krul staat haaks op de ketel. De steel heeft zes vlakken en is getordeerd en heeft halverwege een naar beneden hangende krul. Om de steel zit het blauw-witte Grande Marque etiket.
De Louis XV stijl vormt het hoogtepunt van de Franse barok. De tegenstelling tussen het classicistische karakter van het uitwendige van de gebouwen en de barokke interieurs blijft bestaan, maar de verhoudingen worden lichter, de contouren van de panelen golvender. Speelsere motieven als chinoiserieën treden in de plaats van de pompeuze details van de Lodewijk XIV-stijl, evenals schelpen en rotsachtige motieven. Nieuw is de
asymmetrie van de ornamenten, die zich fraai aanpassen aan de gebogen
vormen van meubelen en muurpanelen. Deze stijl heeft Gambier geprobeerd te visualiseren met deze pijp. Het is een zeer schaarse pijp wat enerzijds met de kwetsbaarheid heeft te maken waardoor er weinig complete exemplaren bewaard zullen zijn en wellicht werd het ontwerp ook niet echt gewaardeerd door de rokers.
Deze pijp wordt alleen in de catalogus van 1905 afgebeeld waar hij samen met een andere opvallende pijp wordt geïntroduceerd: nr. 1672 Grenouille et Escargot. Foto’s: B. van der Lingen
Twee bijzondere aanwinsten, Bayard en Boileau gemetalliseerd met een laagje koper. Beide aangekocht in Parijs, afkomstig uit een oude inboedel.
Bayard, Tête Grande. Nummer 442
Onderzijde Bayard.
Boileau, Tête Grande. Nummer 427
Boileau, onderzijde.
Vormnummer | 1127 |
Naam | Néogène Mascaron |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 4,5 cm |
Lengte van de steel: 12 cm | |
Datering | 1865 – 1890 |
Beschrijving van deze steelpijp.
Pijp met iets terughellende ketel met een rechte steel en een afgeplat mondstuk met knoop. Op voorzijde van de ketel een gezicht met baard en snor en behaarde puntoren. Boven de ogen een vlecht met daarboven een ornament. Op de steelaanzet palmetten. Het ontwerp lijkt sterk op een manchetpijp genaamd Midas, nr. 700. De ezelsoren zien we op beide pijpen en visualiseren het verhaal van koning Midas:
Midas (738-676 V.Chr.) Koning van Frygië, die Dionysus om de gunst vroeg, dat alles wat hij aanraakte in goud zou veranderen, hetgeen ook met zijn voedsel gebeurde. Zijn tweede domheid was dat hij in de muzikale wedstrijd tussen Pan en Apollo de overwinning aan Pan toekende. Apollo gaf hem als straf ezelsoren. Met een muts trachtte Midas die te verbergen, maar zijn barbier ontdekte het geheim en fluisterde het in een gat in de grond. Het riet dat op die plek opschoot, maakte, ruisend in de wind, het geheim van de ezelsoren bekend.
Vormnummer | 718 |
Naam | Les Fleurs Animées |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 6 cm |
Lengte van de steel: 3,5 cm | |
Datering | 1850 – 1870 |
Beschrijving van deze bijzondere pijp. Het gaat om een pijp met oplopende steel en een manchet. De staande ketel is gevat in gestreepte bladeren en loopt aan de bovenrand iets uit. Op de ketel zijn drie staande vrouwfiguren afgebeeld welke bloemen in hun kleding en haren hebben. Tussen deze figuren een vlinder en een libelle. Op de onderzijde van de ketel is een kikker afgebeeld en daarboven, doorlopend aan de onderzijde van de steel, een grote kever. De ondergrond tussen de decoraties op de ketel en de steel is voorzien van een gestippeld fond. Op de rand van het manchet aan de rechterzijde in reliëf ‘GAMBIER’ en aan de linkerzijde ‘A PARIS 718’. De naam van deze pijp verwijst naar een boek van Jean Ignace Isidore Gérard Grandville.
Vormnummer | onbekend |
Naam | onbekend |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 7,5cm |
Lengte van de steel: 4 cm | |
Datering | 1830 – 1840 |
Zeer zeldzame manchetpijp met een figurale ketel zonder hiel met oplopende steel en manchet. Aan de voorzijde van de ketel een vrouw met lange geplooide jurk en een bustier. Het rechterbeen heeft zij gebogen en is zichtbaar door de plooien van de dunne jurk. Ze heeft haar armen gevouwen onder haar borsten. Langs het hoofd pijpenkrullen, op het hoofd daagt ze een kanten doekje. De ketel die achter deze vrouw verticaal is geplaatst is gedecoreerd met rozentakken. De steel met manchet is glad en loopt door tot de vlakke onderzijde van de ketel, op dit vlak is de pijp gemerkt met JG.
Deze bijzondere pijp toont veel gelijkenis met een pijp genaamd ‘Titi le Talocheur’. Deze heeft ook een staande figuur voor de ketel en een verticale ketel, deze is echter met wijnranken gedecoreerd. Het figuurtje staat op een voetstuk waarop de tekst Titi le Talocheur in reliëf staat. Titi is een personnage uit een theaterstuk van Gogniard wat voor het eerst in 1835 wordt opgevoerd in het Theate de Palais Royale in Parijs. In dit stuk spelen de Georget- een boekbinder, Justin- zijn broer, Titi- een vriend van Justin, Jean Cabillot- een man uit Lotharinge, Marie- de nicht van Georget en Justin en Phrosine- een medewerker van de boekbinderij. Titi is de bijnaam van Parijse straatjongens die met veel bravour en een grote mond rondzwierven in de stad. De pijp met de vrouw op de voorzijde lijkt qua ontwerp zo sterk op Titi dat het aantrekkelijk is om te denken dat zij Marie uitbeeldt, de nicht uit het theaterstuk.
Titi le talocheur en Marie uit het toneelstuk le Tirelire?
Vormnummer | 823 |
Naam | Napoleon III, fantaisie |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 4,9cm |
Lengte van de steel: 13 cm | |
Datering | 1865 – 1870 |
Een zeldzame pijp met figurale ketel zonder hiel met rechte steel en knoop. Ketel in de vorm van het hoofd van keizer Napoleon III met lauwerkrans. Borstbeeld met kanten kraag en jabot. Langs de onderrand rechts “NAPOLEON” en links “EMPEREUR”. Steel vanuit een gladde ring in reliëf een bladertak met bessen op een geruwde ondergrond. Deze pijp is gemaakt in de periode dat Napoleon III keizer van Frankrijk was. (1852 – 1870) Na het debacle van de Frans-Duitse oorlog waren deze pijpen erg impopulair en werden ze niet meer geproduceerd, ook in de catalogi.
Louis Napoleon, empereur
Napoleon, president 1848-1852
Hieronder nog een aantal fraaie pijpen met de beeltenis van Louis Napoleon, deze stammen uit de periode voorafgaande aan zijn keizerschap.
Links een zeer zeldzame pijp met het borstbeeld van Louis Napoleon, presidentskandidaat in 1848. Rechts de tegenkandidaat van Napoleon, Auguste Ledru Rollin, hij verloor de verkiezing in december 1848.
Vormnummer | 1445 |
Naam | Néogène, forme Viennoise |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 4,8cm |
Lengte van de steel: 13 cm | |
Datering | 1865 – 1900 |
Een bijzondere pijp die op verzoek gemaakt is wil toelichten. Het betreft een speciale uitvoering van een zogenaamde Néogène, forme Viennoise waarvan de voorzijde van de ketel voorzien is van een medaillon met daar omheen de tekst Vieux Bruxelles 189 R. Er zijn meer voorbeelden van pijpen die op speciaal verzoek gemaakt zijn. Pijpen met alleen in emaille een tekst of reclame komen relatief veel voor, de pijpen waar een mal speciaal voor gemaakt of aangepast is zijn zeldzaam. Bijv. Ligue pour la protection du cheval
Het gaat hier vermoedelijk om een pijp die speciaal gemaakt is voor de militairen van een oud Brussels regiment. Op de voorzijde van de ketel zien we een militair in uniform met een wollen muts en daarop een pluim. Over zijn uniform een sjerp en aan zijn arm zijn vrouw. Deze pijp is door de toenmalige eigenaar met liefde gerookt, na lang gebruik is de pijp gebroken en is met een messing busje een benen mondstukje aangezet.
Vormnummer | 1069 |
Naam | Pierre Petit |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 3,8cm |
Lengte van de steel: 13 cm | |
Datering | 1865 – 1900 |
Pierre Petit, (1832-1909) Geboren in Aups (Zuid Frankrijk). Hij leerde fotograferen in Parijs bij de fameuze fotograaf Disderi, die 77 werknemers in dienst had. (In 1859 bezocht Napoleon III de zaak van Disderi). In 1858 opende Petit zijn eigen zaak met hulp van een belangrijke klant die ervoor zorgde dat Petit de fotograaf werd van de Parijse priesters. In 1867 was hij de officiële fotograaf van de “Exposition Universelle”. In 1888 heeft hij beroemde foto’s gemaakt tijdens de bouw van de Eiffel toren. In deze tijd werd hij reporter en ging verschillende keren naar New York om de bouw van het Vrijheidsbeeld te volgen. Hij was de eerste die in 1898 onder water foto’s kon maken.
Vormnummer | onbekend |
Naam | Charles Lagrange |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 5,5cm |
Lengte van de steel: 2,5 cm | |
Datering | 1830 – 1855 |
De meest recente aanwinst betreft een tot nu toe onbekende manchetpijp van Gambier. Dit model ken ik niet uit collecties en wordt niet in de bekende catalogi of nomenclatuurlijsten vermeld. Deze zeldzame figurale pijp heeft een korte, gebogen steel met manchet. Ketel in de vorm van het hoofd van een man met halflang haar. Hij heeft een snor en een lange sik. Onder zijn kin een geknoopte das en langs de rand van het borstbeeld in reliëf de letters: ‘Lagrange’. Aan de onderzijde van de ketel is deze pijp gemerkt met JG. Deze zeldzame pijp is gemaakt naar het borstbeeld van de politicus Lagrange. Charles Lagrange, geboren in Parijs 28 februari 1804 en overleden in Den Haag 22 december 1857, is een Franse republikeinse politicus van de negentiende eeuw. Republikein, die betrokken zijn bij de opstand van 1834 in Canuts en vervolgens bij de revolutie van 1848, verkozen tot volksvertegenwoordiger en vervolgens tot lid van het Assemblée législative. Gearresteerd tijdens de staatsgreep van 2 december 1851 werd hij gedwongen tot ballingschap in België, waar hij in Brugge werd geïnterneerd door de Belgische regering. Vluchteling in Engeland en Nederland, Lagrange stierf in ballingschap in Den Haag in 1857.
Vormnummer | 658 |
Naam | Petit Bédouin |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 3,7cm |
Lengte van de steel: 11 cm | |
Datering | 1860 – 1900 |
Zeldzame steelpijp behorende tot de zogenaamde ‘mignonnettes’. Uit een collectie Franse kleipijpen die recentelijk op Ebay verkocht werd heb ik een bijzondere pijp kunnen kopen die ik al in een groter formaat in de collectie had. Nr.658 Petit Bédouin Nr.629 Bédouin Moyen Het betreft een pijp met figurale ketel en rechte steel met knoop. Ketel in de vorm van een man met snor en korte baard. Op het hoofd een gedrapeerde doek die onder de kin met een kwast vastgeknoopt is. Boven op deze doek draagt hij een tulband met twee banden. De eerste vier centimeter van de steel is versierd met bladeren, deze decoratie is afgezet met een gladde ring. Deze kleine versie van Bédouin moyen, nr. 629, is in detail mooier uitgewerkt dan het grotere formaat. In de catalogus van 1868 wordt hij niet afgebeeld maar is er alleen een vermelding dat dit de kleine versie betreft van nr. 629. In de latere catalogi wordt hij afgebeeld bij de mignonnettes, een serie van uitzonderlijke kleine manchet- en steelpijpen. In de catalogus van 1868 komen we de meeste van deze modellen al tegen maar worden ze nog niet apart gegroepeerd als mignonnettes. Een andere mignonnette, nr. 657 Abd-el-Kader, die op hetzelfde moment geïntroduceerd werd lijkt qua ontwerp erg op de Bedouin maar is nog iets kleiner.
Bedu, het Arabische woord waaruit de naam bedouin is ontstaan een eenvoudige aanduiding voor een grote groep mensen. Het betekent in feite “bewoner van de woestijn” en werd aanvankelijk gebruikt voor de rondtrekkende nomaden in de woestijnen van Arabië. Echter, voor de meeste mensen roept het woord “bedouin” een veel rijker beeld op van kamelen met langzame passen door de woestijn, bereden door Arabieren met mooie kledij.In de zuidelijke Sinaïwoestijn leven ongeveer negen bedoeïenenvolkeren.
Vormnummer | 1604 |
Naam | Singe et Dauphin |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 4,8cm |
Lengte van de steel: 11 cm | |
Datering | 1900 – 1910 |
Recent heb ik een nieuwe aanwinst voor de collectie gekocht. Het gaat om een late, zogenaamde ‘fantaisie’ steelpijp: Singe et dauphin, nr. 1604. Deze pijp is te dateren iets voor 1905. In 1905 wordt een supplement toegevoegd op de catalogus uit 1894 waarin we een opvallende groep fantaisies zien met dierfiguren. Het gaat om vijf verschillende steelpijpen met zeer gedetailleerd uitgevoerde dierfiguren. Ze werden allemaal met fraaie schilderemaille op de markt gebracht. Het is een zeldzame groep die vrij kort geproduceerd is. Vrij snel na de introductie wordt in de mal een N toegevoegd aan het vormnummer op de steel en worden ze met de merknaam Noël op de markt gebracht. Deze Noël varianten zijn beduidend minder mooi afgewerkt en geëmailleerd.
Vormnummer 1602 – Baleine Pijp met figurale ketel zonder hiel met een rechte steel en knoopmondstuk. De ketel is in de vorm van een vis met geopende bek met tanden. De steel is bij de ketel versierd met bladmotieven van waterplanten. Vormnummer 1603 – Hibou Pijp met figurale ketel zonder hiel met een rechte steel en knoopmondstuk. De ketel is in de vorm van een zittende, naar de roker kijkende uil. De steel is bij de ketel versierd met takjes op een geruwde ondergrond. Opvallend is dat bijna alle exemplaren die bekend zijn onder de verzamelaars uitgevoerd zijn in de hier getoonde kleuren emaille. Hierdoor krijgt de vogel meer een papegaai uiterlijk dan dat van een uil. Vormnummer 1604 – Singe et Dauphin Pijp met figurale ketel zonder hiel met een rechte steel en knoopmondstuk. De ketel is in de vorm van een een vis met geopende bek met tanden. Op de rug van de vis zit een aapje met de poten om de vis heen geslagen. Ontwerp gemaakt naar de fabel van Jean de la Fontaine ‘le singe et le dauphin’ uit 1668. (zie prent van Gustave Doré)
Vormnummer | 710 |
Naam | Marabout, Tête |
Afmetingen | Hoogte van de ketel: 7 cm |
Lengte van de steel: 2 cm | |
Datering | 1845 – 1860 |
https://www.gambierpipes.com/contact/
Website over industrie in de région Champagne Ardenne
http://www2.cr-champagne-ardenne.fr/patrimoineindustriel08/IA08000417.html
Website over tabak, pijpen en andere gerelateerde wetenswaardigheden.
Keramiek en kleipijpen uit Andenne, België
http://www.ceramandenne.be/collection/technique/fabrication/la-fabrication-des-pipes/
Unieke pijpencollectie van Dumeril- Leurs uit Saint Omer
Website van de in 1985 opgerichte Academie ter promotie van kennis en onderzoek naar tabakspijpen
Website over een unieke collectie Ottommanse pijpen
Alles over tabakspijpen
http://tobaccopipeartistory.blogspot.nl/
Gambier pijpen in de collecties van Franse musea.
klik hier voor de website
Deel van mal.
Gambier moet tot vlak voor de eerste Wereldoorlog over een enorme hoeveelheid mallen beschikt hebben. In de catalogus van 1908 wordt aangegeven dat het assortiment uit 2500 verschillende modellen bestaat. Naast deze modellen zullen er nog vele oudere, minder courante, mallen in het depot gelegen hebben.
Op 31 augustus valt de vesting van Givet na 12 dagen van hevige gevechten in Duitse handen. De Duitse legers zoeken plaatsen die geschikt waren om als kazerne te gebruiken en om gewonden te verzorgen. Het grote fabrieksgebouw van Gambier blijkt geschikt en wordt als ‘Kriegslazaret’ in gebruik genomen. In deze duistere dagen moet het grootste deel van de mallen in handen zijn gevallen van de bezetter om omgesmolten te worden tot oorlogstuig. Het schijnt dat een klein deel van de mallen afgevoerd is door bewoners van Givet voordat ze in handen vielen van de bezetter. Hiermee zijn grote risico’s genomen, in 1918 staat er een boete van 10000 Mark of een gevangenisstraf van 5 jaar op het stelen van metalen. Onder druk van deze dreigementen zijn een aantal mallen nadat ze doormidden gezaagd waren verstopt in de buurt van de fabriek.
In de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn deze verhalen nagetrokken en kon uiteindelijk de plaats aangeduid worden waar stukken van mallen moesten liggen. Die plaats was een diepe spelonk in de nabij gelegen Mont d’Haurs. Voorzien van touwen en metaaldetectors zijn een paar mensen de spelonk in gegaan en vonden als eerste een aantal messing ringen van machines. De bodem werd met metaaldetectors afgezocht en daar werden enige delen van vormen terug gevonden. Ik ken in een collecte een deel van de vorm van Crême Cupidon, nr. 1290 die op deze plaats is terug gevonden. De vorm op de foto’s is afkomstig van dezelfde plaats en kon ik in 2014 kopen op een Franse veilingsite, 100 jaar nadat ze verstop zijn in Givet!
Eind jaren ’70 van de vorige eeuw heb ik verschillende keren gegraven aan de Route de Famennes in Givet. Op een strook langs deze weg aan de rand van ‘Petit’ Givet was indertijd grond gestort afkomstig van het fabrieksterrein van Gambier. Naast duizenden fragmenten van pijpen heeft mijn vader in 1979 op deze plaats een bronzen hielmerkstempel gevonden met de gekroonde 17. Aan één zijde van het gedeelte wat tussen duim en wijsvinger vastgehouden kan worden is een afgeplat deel waar de duim tegenaan gedrukt kan worden. Op die wijze kon het stempel goed recht op de hiel gezet worden. Dit merk is al in de beginperiode van Gambier gezet, in eerste instantie in reliëf en later als intagliostempel.
Dit is het oudst bekende steelstempel van Gambier voor zover bij mij bekend. Dit type stempel is tot rond 1840 gebruikt. Het verschil met latere stempel is dat de letters in reliëf op de steel kwamen in plaats van ingedrukt bij de latere intaglio-stempels.
Dit stempel heeft een lengte van 7,5 cm en is 0,8 cm breed.
In het midden is een diepe groef. Aan weerszijden van deze groef ‘ Gambier’ en ‘A Paris’.
De pijp op de foto draagt ditzelfde stempel op de steel en is gedateerd rond 1820. Het gaat hier om Gambier nr. 44 genaamd ‘Belge Grande Tête fermée’. Ook het hielmerk is op deze pijp in reliëf.
Dit intagliostempel waarbij de letters ingedrukt werden op de steel is ook gevonden op het voormalige fabrieksterrein van Gambier.
Dit stempel heeft een lengte van 7,5 cm en is 1,5 cm breed.
Tekst op het stempel: Taxile Gambier a Paris bté SGDG
Het is een stempel wat alleen gebruikt werd op een serie van 13 pijpen van de Taxile serie. Deze serie werd rond 1860 geïntroduceerd en op het bijzondere ontwerp werd een ‘brevet d’invention’ verleent. Bij alle pijpen van deze serie is het rookkanaal in de steel op twee plaatsen verbonden met de ketel door twee verticale kanalen die in het ontwerp verwerkt zijn.
Hieronder twee Taxile pijpen: Taxile le Coq, nr. 605 en Taxile Barbu, nr. 637
Intagliostempel voor Aristophane pijpen afkomstig van de voormalige fabrieksterreinen van de Gambier fabriek.
Dit stempel heeft een lengte van 7 cm en is 1,4 cm breed.
Tekst op het stempel: Aristoph Gambier a Paris M . H
M. H staat voor Minervin Hasslauer, eigenaar van de Gambier fabriek vanaf 1835.
De Aristophane pijpen werden rond 1855 toegevoegd aan het assortiment. De naam schijnt ontleent te zijn aan de Griekse dichter Aristophanes. Het zijn over het algemeen steelpijpen met een slanke, ovoïde ketel met meestal een puntige hiel. Ze variëren in lengte van 8 tot 16 cm.
lll